SV | Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve. |
WLC | יִ֭שְׂחַק לַהֲמֹ֣ון קִרְיָ֑ה תְּשֻׁאֹ֥ות נֹ֝וגֵ֗שׂ לֹ֣א יִשְׁמָֽע׃ |
Trans. | 39:4 yaḥələmû ḇənêhem yirəbû ḇabār yāṣə’û wəlō’-šāḇû lāmwō: |
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!